Fiscale eindejaarstips voor de bv en de dga
Wat kunt u als ondernemer fiscaal dit jaar nog regelen? Het is bijna 2024. Zijn er voor de dga belangrijke aandachtspunten waarop u moet anticiperen? Een aantal aangekondigde veranderingen vraagt om goede planning. We hebben voor u een selectie gemaakt van de actuele fiscale tips, lees hieronder verder.
In de Fiscale Eindejaarstips hebben wij zo veel mogelijk rekening gehouden met de belastingplannen van het (demissionaire) kabinet voor volgend jaar. Ook de moties en amendementen die de Tweede Kamer pal voor het reces aannam, zijn erin verwerkt.
Let op!
Een aantal plannen van het kabinet is nog niet definitief. Deze moeten nog door de (Tweede en) Eerste Kamer worden goedgekeurd. Welke dat zijn, kunnen wij u uiteraard vertellen. Ook worden nog steeds nieuwe plannen bekendgemaakt of worden huidige plannen aangepast. Daarom overleggen wij graag met u of het verstandig is wel of geen stappen te zetten. En zo ja, welke!
Wij zetten hieronder 11 belangrijke fiscale eindejaarstips voor de bv en de dga uiteen:
1. In 2023 nog dividend uitkeren of juist niet?
Per 1 januari 2024 wordt het tarief in box 2, waaronder ook dividend van uw bv valt, gewijzigd. Het huidige tarief van 26,9% wordt vervangen door twee tarieven. Een tarief van 24,5% dat van toepassing is op inkomsten tot € 67.000 en een tarief van 33% over het meerdere. Dit toptarief was eerst vastgesteld op 31% maar is op de valreep voor het reces eind oktober bij amendement gewijzigd naar 33%.
Dit betekent dat u in 2023 over de eerste € 67.000 aan uitgekeerd dividend 2,4%-punt meer belasting betaalt dan in 2024. Keert u meer dividend uit, dan betaalt u in 2023 over het meerdere 6,1%-punt minder belasting dan in 2024. Heeft u een fiscale partner, dan kunt u het uitgekeerde dividend in de aangifte onderling verdelen. In dat geval geldt het dubbele van genoemde bedragen, dus samen betaalt u in 2023 tot € 134.000 2,4%-punt meer aan belasting en over het meerdere 6,1%-punt minder dan in 2024.
Anticipeer zo goed mogelijk op de komende tariefswijzigingen in box 2. Hoe dit voor u het best uitpakt, hangt af van uw persoonlijke situatie. Vraag uw adviseur om mee te denken.
Let op!
Dividenduitkeringen hebben ook effect op uw box 3-vermogen en excessief lenen. Heeft u als aanmerkelijkbelanghouder een schuld die meer bedraagt dan € 700.000 (wordt € 500.000 per ultimo 2024), dan heeft u namelijk tot 31 december 2023 de tijd om deze terug te brengen. Doet u niets, dan bent u in box 2 belasting verschuldigd over het bedrag boven de € 700.000, tenzij er sprake is van een eigenwoninglening. Overleg met uw adviseur of het voordelig is om nu (al meer) dividend uit te keren, of dat het beter is om te wachten tot 2024, of om later in één keer een hoger bedrag aan dividend uit te keren. Houd er verder rekening mee dat oppotten van winst in uw bv vanaf 2024 minder aantrekkelijk wordt. Bij de uiteindelijke verkoop van uw bv betaalt u dan immers al snel het tarief van 33% (was 31%).
2. Houd uw fiscale eenheid voor de Vpb tegen het licht
Zijn uw bv’s op dit moment gevoegd in een fiscale eenheid voor de Vpb, houd deze dan eens tegen het licht. De fiscale eenheid betaalt vennootschapsbelasting over het geheel van winsten van de gevoegde bv’s. Gezien het verschil tussen het lage en het hoge tarief kan het verbreken van de fiscale eenheid nog steeds interessant zijn. Het tariefverschil bedraagt in 2024 immers 6,8%-punt (19% respectievelijk 25,8%) en heeft betrekking op de eerste € 200.000 winst. Na verbreking van de fiscale eenheid kan elke bv voor zich het tariefsopstapje benutten.
Let op!
Let op dat het verbreken van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting niet met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. Als verbreking per 2024 gewenst is, moet het verzoek hiertoe vóór 1 januari 2024 zijn ontvangen door de Belastingdienst.
Weeg alle voor- en nadelen van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting goed af voor u besluit tot verbreking over te gaan. Wees ook alert op mogelijke onbedoelde gevolgen bij verbreking. Zo dient u wellicht belasting te betalen over vermogensverschuivingen tussen de bv’s in de afgelopen zes jaar.
3. Voorkom belastingrente: verzoek om een voorlopige aanslag
Met betrekking tot uw aanslag vennootschapsbelasting 2023 rekent de Belastingdienst vanaf 1 juli 2024 (indien het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar) een rente van waarschijnlijk 10%! Voorkom belastingrente over 2023 en controleer of uw voorlopige aanslag juist is. Is deze te laag, vraag dan zo snel mogelijk een nieuwe voorlopige aanslag aan, als de liquiditeitspositie dat toelaat. Zodra de omvang van de winst op het einde van het jaar min of meer bekend is, is ook duidelijk of het verstandig is een nieuwe voorlopige aanslag aan te vragen.
Overigens wordt geen belastingrente in rekening gebracht als de aangifte vennootschapsbelasting wordt ingediend vóór de eerste dag van de zesde maand na het tijdvak waarover de belasting wordt geheven (doorgaans 1 juni) en de belastingaanslag wordt vastgesteld overeenkomstig de ingediende aangifte.
Tip! Wijkt de winst af van de verwachtingen, vraag dan op tijd een nieuwe voorlopige aanslag Vpb aan. Hiermee voorkomt u de belastingrente van waarschijnlijk 10% of, bij een teruggave, voorkomt u dat dit bedrag renteloos uitstaat bij de Belastingdienst.
4. Optimaliseer uw (kleinschaligheids)investeringsaftrek
Als u investeert, heeft u als ondernemer onder voorwaarden recht op de investeringsaftrek voor kleinschalige investeringen. Het moet gaan om investeringsgoederen waarop u moet afschrijven. Investeert u in 2023 in totaal dus minstens voor € 2.601 aan bedrijfsmiddelen die ieder minstens € 450 kosten, dan heeft u recht op de KIA.
Tip! Een voorgenomen investering iets vervroegen, zodat u toch voor de KIA in aanmerking komt, kan zomaar 28% KIA opleveren over het totaal aan investeringsverplichtingen. Zit u daarentegen net boven het maximum van € 353.973, dan kan het juist lonend zijn een voorgenomen investering uit te stellen tot 2024.
Belangrijk zijn: het moment van het aangaan van investeringsverplichtingen (opdrachtbevestiging, ondertekening offerte e.d.), in combinatie met de tabel van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Het percentage aan aftrek is in 2023 het hoogst als het totaal aan verplichtingen ligt tussen € 2.600 en € 63.716 (namelijk: 28%). Tussen € 63.716 en € 117.991 is de KIA een vast bedrag: € 17.841. Het plannen en – voor zover mogelijk – het spreiden van investeringsverplichtingen loont vaak de moeite.
Het bedrijfsmiddel moet in 2023 in gebruik genomen zijn of er moet voldoende zijn aanbetaald, om de investeringsaftrek ook daadwerkelijk in de aangifte inkomstenbelasting 2023 mee te mogen nemen. Het kan aantrekkelijk zijn nog in 2023 een aanbetaling te doen, echter afgezet tegen de risico’s, zoals de kans op faillissement van de leverancier. Betaal in ieder geval 25% van een nog niet in gebruik genomen investering binnen twaalf maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel. Anders komt de hele investeringsaftrek te vervallen (tenzij sprake is van overmacht).
Heeft u in de afgelopen vijf jaar (dus in de periode tussen 2019 en 2023) gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt u het bedrijfsmiddel weer of ruilt u het in, dan krijgt u mogelijk te maken met de desinvesteringsbijtelling, waardoor u een gedeelte van de aftrek weer moet terugbetalen. Houd hier rekening mee en wacht – indien mogelijk – met de desinvestering tot in 2024.
Bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 zijn uitgesloten, maar ook bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer. Ook uitgesloten zijn de investeringen die u voor 70% of meer verhuurt.
5. Vorm een herinvesteringsreserve (HIR) voor een verkocht bedrijfsmiddel
Heeft uw bv een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij een boekwinst behaald, dan kunt u de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door deze te reserveren in een herinvesteringsreserve (HIR). Voorwaarde is dat de bv een vervangingsvoornemen heeft en houdt voor minimaal het bedrag van de verkoopprijs. De bv kan de HIR in stand houden gedurende maximaal drie jaar na het jaar waarin het bedrijfsmiddel is verkocht. Investeert uw bv binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boekt u de HIR af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel. Investeert uw bv niet tijdig in een ander bedrijfsmiddel, dan valt de HIR aan het einde van het derde jaar in de winst.
Let op!
Het vormen van een HIR is niet altijd voordelig, met name als in de toekomst over uw winst een hoger belastingtarief van toepassing is. Stel bijvoorbeeld dat de jaarwinst van uw bv € 200.000 bedraagt en u een HIR van € 100.000 kunt vormen. Hiermee bespaart u in 2023 € 100.000 x 19% Vpb = € 19.000. Koopt u in 2024 een bedrijfsmiddel terug waarop u de HIR in de periode 2024 t/m 2028 afboekt en waardoor u ieder jaar € 20.000 minder kunt afschrijven, dan kost u dit over de periode 2024 t/m 2028 in totaal € 100.000 x 25,8% = € 25.800 extra aan belasting, ervan uitgaande dat uw bv in de periode 2024 t/m 2028 over de extra winst vanwege de verminderde afschrijvingen een belastingtarief van 25,8% betaalt. Uw nadeel bedraagt dan per saldo € 19.000 -/- € 25.800 = € 6.800.
Voor het vormen en aanwenden van een HIR gelden enkele voorwaarden. Met name het genoemde vervangingsvoornemen is van belang en moet op de balansdatum duidelijk zijn. Uw bv kan dit aannemelijk maken door bijvoorbeeld offertes aan te vragen en advies in te winnen over een vervangend bedrijfsmiddel. Laat u zich hierover goed informeren en adviseren.
Tip! Stelt u bepaalde vermogensbestanddelen ter beschikking aan bijvoorbeeld uw bv? Dan mag u als terbeschikkingsteller ook een HIR vormen.
6. Laat uw HIR niet verlopen
Een herinvesteringsreserve die u in 2020 gevormd heeft, moet u vóór 31 december 2023 benutten. Doet u dat niet, dan valt de HIR vrij en bent u belasting verschuldigd. Investeer daarom op tijd!
Hierop bestaan twee uitzonderingen:
De eerste is als vanwege de aard van het bedrijfsmiddel meer tijd nodig is. De tweede uitzondering is van toepassing als er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de aankoop is vertraagd. Er moet in dat geval wel op zijn minst een begin van uitvoering met de aankoop zijn gemaakt. Ook zult u de vertragende factoren desgewenst aannemelijk moeten maken.
Let op!
Vanwege het verschil in tarieven binnen de vennootschapsbelasting kan het verlopen van de HIR ook gunstig uitpakken. Bijvoorbeeld wanneer u nu over de vrijgevallen HIR slechts 19% belasting betaalt, terwijl u vanaf 2024 door hogere afschrijvingen 25,8% belasting bespaart. Neem dit mee in uw overwegingen de HIR al dan niet te laten verlopen.
7. Willekeurig afschrijven
In 2023 mag er op nieuwe bedrijfsmiddelen eenmalig maximaal 50% van de aanschaffings- en/of voortbrengingskosten willekeurig worden afgeschreven. Deze regeling geldt voor zowel de inkomstenbelasting als de vennootschapsbelasting. Met deze regeling kan er een liquiditeitsvoordeel en soms een belastingvoordeel behaald worden.
Er gelden de volgende voorwaarden:
- U moet voor het bedrijfsmiddel in het kalenderjaar 2023 investeringsverplichtingen zijn aangegaan
- of het moet in 2023 zijn voortgebracht,
- en u moet het in gebruik nemen vóór 1 januari 2026.
Willekeurige afschrijving is mogelijk zodra in verband van de aankoop of verbetering van het bedrijfsmiddel verplichtingen zijn aangegaan of met betrekking tot het bedrijfsmiddel voortbrengingskosten zijn gemaakt. Mocht u in 2023 een investeringsverplichting zijn aangegaan, maar het bedrijfsmiddel nog niet in gebruik hebben genomen, dan mag u maximaal afschrijven over het bedrag dat u in 2023 betaald heeft. Een aantal bedrijfsmiddelen komt niet in aanmerking voor de regeling, onder andere:
- gebouwen
- schepen
- vliegtuigen
- bromfietsen en motoren
- personenauto’s niet bestemd voor beroepsvervoer, tenzij deze een CO2-uitstoot van 0 hebben
- bedrijfsmiddelen die hoofdzakelijk zijn bestemd voor verhuur
Het totaal aan afschrijvingen over de levensduur van het bedrijfsmiddel verandert niet, maar wordt deels naar voren gehaald. Het restant van de boekwaarde van het bedrijfsmiddel wordt, na het willekeurig afschrijven, op de reguliere wijze afgeschreven. Stel dat er in 2023 50% van de aanschaffings- en/of voortbrengingskosten willekeurig wordt afgeschreven. Dit betekent dat het restant van 50% op de reguliere wijze over de jaren 2023 tot en met 2027 afgeschreven wordt bij een economische levensduur van 5 jaar. Het toepassen van deze regeling kán voordelig zijn, maar dat is niet altijd het geval. Heeft u vragen over de toepassing van deze regeling in uw situatie dan horen wij dat graag.
8. Heroverweeg concernregeling binnen werkkostenregeling
Heeft u meerdere bv’s, dan kunt u binnen de werkkostenregeling (WKR) de concernregeling toepassen. Door de concernregeling kan een bv die tot een concern behoort de ongebruikte vrije ruimte van een andere bv binnen hetzelfde concern benutten. Door de grotere vrije ruimte bij een loonsom tot € 400.000 is het gebruik van de concernregeling echter niet altijd voordelig. Als u de concernregeling toepast, kunt u namelijk maar één keer profiteren van de extra vrije ruimte van 3% die dit jaar geldt over de eerste € 400.000 van de loonsom. Vanaf 2024 is dit nog maar 1,92%. Het gebruik van de concernregeling is optioneel en u hoeft uw keuze pas ná 2023 te bepalen. U kunt de keuze voor ieder jaar weer opnieuw maken. Meer over de WKR vindt u in hoofdstuk 4.
Tip! Maak alleen gebruik van de concernregeling binnen de WKR indien deze positief voor u uitpakt. Houd er hierbij rekening mee dat de concernregeling alleen geldt voor bv’s, nv’s en stichtingen en dat een belang van minimaal 95% gedurende het gehele jaar vereist is.
9. Ken uzelf een gebruikelijk loon toe
Als dga dient u zichzelf een gebruikelijk loon toe te kennen. Dit is minimaal het hoogste van de volgende drie bedragen:
- 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- het hoogste loon van de overige werknemers van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen);
- € 51.000.
Er geldt een tegenbewijsregeling voor de hoofdregel. U kunt het gebruikelijk loon onder voorwaarden lager vaststellen dan € 51.000. Daartoe moet u aannemelijk maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 51.000. Lukt dat niet, dan bedraagt het gebruikelijk loon altijd minimaal € 51.000. Ondernemers wordt geadviseerd dit bedrag jaarlijks te toetsen aan de regelgeving.
Let op!
Sinds dit jaar is de eerste eis inzake het gebruikelijk loon aangescherpt en moet het gebruikelijk loon niet minstens 75% zijn van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, maar 100% van dit loon.
Uitzonderingen
Wordt uw bv voor toepassing van de S&O-afdrachtvermindering in 2023 als starter aangemerkt, dan kon u uw gebruikelijk loon tot 2023 vaststellen op het wettelijk minimumloon. U kon deze start-up-regeling maximaal drie jaar toepassen. De regeling voor start-ups is per 2023 vervallen. Dga’s die deze regeling toepasten, mogen dit nog voortzetten in 2023 en 2024 (afhankelijk van wanneer de regeling voor het eerst werd toegepast).
Starters mogen maximaal drie jaar lang uitgaan van een lager loon als de bv het gebruikelijk loon door het opstarten van de onderneming niet kan betalen, bijvoorbeeld omdat er veel is geïnvesteerd of de bv een lage cashflow heeft. Daarnaast mogen ook structureel verlieslijdende bv’s aan de dga een lager gebruikelijk loon toekennen.
Let op!
In bovenstaande situaties kan zelfs een gebruikelijk loon worden toegekend dat lager is dan het minimumloon als hiervoor zakelijke gronden bestaan. Dit is bijvoorbeeld het geval als de continuïteit van uw bv in gevaar komt als de bv toch een gebruikelijk loon ter hoogte van het minimumloon zou uitbetalen.
10. Bijtelling delen met uw partner?
Werkt uw partner mee in uw bv en valt hij of zij in een lagere belastingschijf? Dan kan het voordelig zijn de bijtelling voor de auto te delen met uw partner. U betaalt dan samen wellicht minder belasting. Valt uw inkomen in de hoogste schijf (49,5%) en dat van uw partner in schijf 1 (36,93% in 2023), dan behaalt u een tariefvoordeel. De gezamenlijk te betalen belasting wordt echter ook beïnvloed door de heffingskortingen. Het toedelen van een deel van de bijtelling aan uw partner kan tot hogere, maar ook tot lagere heffingskortingen leiden. Bereken daarom vooraf of een verdeling van de bijtelling het gewenste voordeel oplevert. De verdeling is alleen toegestaan indien u kunt aantonen ook echt samen gebruik te maken van de auto.
11. Giftenaftrek in de bv verdwijnt (niet)
In de vennootschapsbelasting bestaat een regeling voor giftenaftrek. Die bedraagt maximaal 50% van de winst en maximaal € 100.000. In beginsel wordt een gift door de bv eigenlijk gezien als behoeftebevrediging van de aandeelhouder(s). Dit zou dan leiden tot een verkapte dividenduitkering, gevolgd door eventuele aftrek in privé. Om dat te voorkomen, is goedgekeurd dat giften door een bv aan een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) tot het genoemde maximum niet leiden tot een verkapte dividenduitkering en aftrekbaar zijn in de bv.
De giftenaftrek door bv’s voor giften onder € 100.000 zou per 2024 afgeschaft worden. Echter eind oktober 2023 (vlak voor het verkiezingsreces) is dit voorstel ingetrokken.
Kosten waar een tegenprestatie tegenover staat (zoals sponsoring of reclame), zijn aftrekbaar zonder de hiervoor genoemde voorwaarden.
12. Profiteer nog van de bedrijfsopvolgingsregeling
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling (DSR) zijn belangrijke faciliteiten bij het schenken of erven van een (familie)bedrijf. De BOR/DSR kent een forse vrijstelling van te betalen belasting, op voorwaarde dat het bedrijf wordt voortgezet. De BOR wordt vanaf 2025 gewijzigd, maar een onderdeel daarvan wordt echter al per 1 januari 2024 ingevoerd. Dit betreft het aanmerken van verhuurd vastgoed als belegging. In veel gevallen is dat nu ook al zo, maar door deze wijziging zal dit vanaf 2024 per definitie het geval zijn. Deze wijziging geldt overigens ook voor de doorschuifregeling inzake een aanmerkelijk belang. In onze Prinsjesdag special gingen we al uitgebreid in op de BOR en de aanstaande veranderingen. Wilt u dit nog eens nalezen, gebruik dan deze link.
Ook is een aantal wijzigingen per 2025 en per 2026 aangekondigd voor de BOR en/of DSR. Het lage percentage van de vrijstelling goingconcernwaarde van de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) wordt per 1 januari 2025 verlaagd van 83% naar 75%. In het wetsvoorstel was een verlaging naar 70% voorgesteld. Met ingang van 1 januari 2025 vervalt de voorwaarde van ‘ten minste 0,5%’ voor situaties waarin de verkrijger een bloed- of aanverwant in de neergaande lijn is van een rechtsvoorganger die een indirect aanmerkelijk belang hield in dat andere lichaam. Van de regelingen die in 2026 in werking moeten treden, zijn de exacte voorwaarden nog niet bekend.
Tip! Overweegt u uw bedrijf op korte termijn te schenken en wilt u daarbij gebruikmaken van de BOR of DSR, bekijk dan of het – gelet op bovengenoemde wijzigingen – aantrekkelijk is dit nog in 2023 of 2024 te laten plaatsvinden of juist te wachten tot 2025. Onze adviseurs denken graag met u mee.
Disclaimer
Bij de samenstelling van de Eindejaarstips 2023 is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.
Heeft u nog vragen?
Neem direct contact op met mr. E. (Bert) Nannen, Vennoot / Fiscalist bij HLB Nannen in Groningen.
Stuur een e-mail of bel +31 (0)50 526 65 33Heeft u nog vragen?
Neem direct contact op met mr. Jan-Marc van Beusekom, Partner bij HLB Blömer in Nieuwegein.
Stuur een e-mail of bel + 31 (0)30 605 85 11Heeft u nog vragen?
Neem direct contact op met mr. E. (Bert) Nannen, Vennoot / Fiscalist bij HLB Nannen in Groningen.
Stuur een e-mail of bel +31 (0)50 526 65 33Heeft u nog vragen?
Neem direct contact op met HLB Witlox Van den Boomen, Algemene contactgegevens bij Newtone in Waalre.
Stuur een e-mail of bel +31 (0)402 21 58 05Heeft u nog vragen?
Neem direct contact op met HLB Witlox Van den Boomen, Algemene contactgegevens bij Newtone in Waalre.
Stuur een e-mail of bel +31 (0)402 21 58 05Heeft u nog vragen?
Neem direct contact op met J.M. (Hans) Barneveld AA, Partner bij HLB Amsterdam in Amsterdam.
Stuur een e-mail of bel +31 (0)6 52 41 02 94Heeft u nog vragen?
Neem direct contact op met mr. Jan-Marc van Beusekom, Partner bij HLB Blömer in Nieuwegein.
Stuur een e-mail of bel + 31 (0)30 605 85 11Heeft u nog vragen?
Neem direct contact op met P.H.P.J. (Pascal) Scheerder, Partner / Belastingadviseur bij HLB Den Hartog in Rotterdam.
Stuur een e-mail of bel +31 (0)10 278 11 00Heeft u nog vragen?
Neem direct contact op met P.H.P.J. (Pascal) Scheerder, Partner / Belastingadviseur bij HLB Den Hartog in Rotterdam.
Stuur een e-mail of bel +31 (0)10 278 11 00