Is het rechtsherstel voor box 3 voldoende?
In de jaren 2017 t/m 2022 bepaalt de wet op de inkomstenbelasting dat voor heffing over box 3 vermogen wordt uitgegaan van een voorgeschreven mix tussen sparen en beleggen en dat op basis van die mix een forfaitair rendement wordt berekend. Dat forfaitaire rendement is de grondslag voor de belastingheffing in box 3, maar hoe is de situatie nu?
In de jaren 2017 tot en met 2022 bepaalt de wet op de inkomstenbelasting dat voor heffing over box 3 vermogen wordt uitgegaan van een voorgeschreven mix tussen sparen en beleggen en dat op basis van die mix een forfaitair rendement wordt berekend. Dat forfaitaire rendement is de grondslag voor de belastingheffing in box 3.
Hoge Raad
Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het systeem van de belastingheffing in box 3 in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom en het discriminatieverbod uit het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er rechtsherstel moet plaats vinden door uit te gaan van het werkelijke rendement.
Rechtsherstel
Voor de inkomstenbelasting over de jaren 2017 tot en met 2022 wordt door de wetgever rechtsherstel geboden volgens de forfaitaire spaarvariant die uitgaat van uw saldi aan spaargeld, beleggingen (dit zijn alle overige bezittingen) en schulden op de peildatum. Dit betekent dat voor die jaren wordt gerekend met de daadwerkelijke samenstelling van spaargeld, beleggingen en schulden.
Voor het rechtsherstel wordt gerekend met de volgende forfaitaire rendementen:
Soort vermogen | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 |
Spaargeld | 0,25% | 0,12% | 0,08% | 0,04% | 0,01% |
Beleggingen | 5,39% | 5,38% | 5,59% | 5,28% | 5,69% |
Schulden | 3,43% | 3,20% | 3,00% | 2,74% | 2,46% |
In de aangiften inkomstenbelasting 2017 tot en met 2022 mag worden gekozen voor de gunstigste variant: het oude systeem (waarover de uitspraak van de Hoge Raad gaat) of de forfaitaire spaarvariant (rechtsherstel). Bij het opleggen van de aanslagen past de Belastingdienst het voor u gunstigste systeem toe.
Nog onduidelijk
De vraag is of de door de wetgever geboden wijze van rechtsherstel in lijn is met het oordeel van de Hoge Raad. Het rechtsherstel ziet namelijk alleen op spaargeld en niet op andere bezittingen met een rendement dat lager is dan het forfaitair vastgestelde Box 3 rendement. Het is op dit moment niet bekend of en wanneer hierover meer duidelijkheid komt. Waarschijnlijk komt die duidelijkheid pas als er opnieuw een fiscale procedure wordt opgestart.
Bezwaar maken
Indien u van mening bent dat in uw situatie het geboden rechtsherstel niet voldoende is, kunt u overwegen om in bezwaar te komen tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting over één of meerdere jaren. Het indienen van een bezwaarschrift dient plaats te vinden binnen 6 weken na de aanslagdatum.
In een dergelijk bezwaarschrift zal gemotiveerd moeten worden waarom u van mening bent dat het geboden rechtsherstel niet voldoende is. Naar verwachting zal de belastingdienst het bezwaarschrift afwijzen. Vervolgens heeft u de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de rechtbank.
Hierbij dient de afweging gemaakt te worden of de te maken kosten opwegen tegen de onzekere uitkomst van een bezwaarprocedure en eventuele beroepsprocedure. Indien u een bezwaarschrift wilt indienen of als u overweegt dit te doen, kunt u uw fiscaal adviseur van HLB Blömer accountants en adviseurs raadplegen.
Al massaal bezwaar gemaakt?
Het indienen van een bezwaarschrift is niet mogelijk voor belastingplichtigen die hebben deelgenomen aan de massaal bezwaar procedure. Voor hen geldt dat de Staatsecretaris van Financiën op 4 februari 2022 uitspraak op massaal bezwaar heeft gedaan.
Voor deze belastingplichtigen bestaat wel de mogelijkheid om een verzoek tot ambtshalve vermindering bij de Belastingdienst in te dienen. Een dergelijk verzoek moet worden ingediend binnen 5 jaar na afloop van het kalenderjaar zodat voor aanslagen inkomstenbelasting over het jaar 2017 deze termijn eindigt op 31 december 2022. Naar verwachting wijst de Belastingdienst dit verzoek af en tegen de afwijzingsbeschikking kan vervolgens bezwaar en beroep worden ingediend. Indien u overweegt dit te doen, kunt u uw fiscaal adviseur van HLB Blömer accountants en adviseurs raadplegen.
Er is overleg geweest tussen het Ministerie van Financiën en diverse belangengroepen over de ontstane situatie na de toepassing van het rechtsherstel.
Toezeggingen
Voor belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen de box 3 heffing over de jaren 2017 tot en met 2020 heeft, is door de wetgever een massaal bezwaar procedure toegezegd. Er zal een nieuwe rechtszaak worden opgestart over de vraag of degene die geen bezwaar hebben gemaakt toch recht hebben op rechtsherstel. Een positieve uitkomst van die procedure zal vervolgens voor iedere niet-bezwaarmaker van toepassing zijn. Hiervoor hoeft nu geen actie ondernomen te worden.
Deze toezegging is niet van toepassing op belastingplichtigen die wel bezwaar hebben gemaakt over de jaren 2017 tot en met 2020 en die van mening zijn dat de uitspraak op massaal bezwaar in hun situatie qua rechtsherstel niet voldoende is. Zij zullen het hiervoor beschreven traject van een tijdig verzoek tot ambtshalve vermindering moeten opstarten om hun rechten veilig te stellen.
Heeft u nog vragen?
Neem direct contact op met drs. Herwin Hadders, Partner bij HLB Blömer in Nieuwegein.
Stuur een e-mail of bel + 31 (0)30 605 85 11