Delen
Nieuw beleidsbesluit btw-ondernemerschap RvB/RvT-leden | HLB Nederland
Menu
Actueel

Nieuw beleidsbesluit btw-ondernemerschap RvB/RvT-leden

Gepubliceerd op

In april'23 en januari'24 trof u in onze nieuwsbrief een bijdrage over de btw-positie van achtereenvolgens toezichthouders en bestuurders. De aanleiding voor eerstgenoemde bijdrage lag in de publicatie van enkele beleidsbesluiten. De aanleiding voor de jongste bijdrage bestond in Europese jurisprudentie en de kansen die daaruit voortkwamen.
We spraken hierbij eerder al de verwachting uit dat het Nederlandse goedkeurende beleid (op termijn) in overeenstemming zou worden gebracht met Europese rechtspraak. Met de publicatie van een nieuw beleidsbesluit van 4 december 2024 komt deze verwachting nu uit.

Mensen aan het werk

Nieuw besluit

Het nieuwe beleid ziet op de btw-behandeling van 'werkzaamheden van toezichthouders en van leden van diverse commissies'. Volgens de Staatssecretaris van Financiën zijn hiermee inhoudelijk enkele redactionele wijzigingen aangebracht, en wijzingen die verband houden met de invoering van de Wet bestuur en toezicht van rechtspersonen. Het beleid is opgenomen in paragraaf 2 van een meeromvattend besluit, onder andere over de 'fiscale eenheid omzetbelasting'.

In het besluit wordt duiding gegeven aan de onzelfstandigheid en de btw-positie van leden van de Raad van Commissarissen (RvC), leden van een intern toezichthoudend orgaan, zoals Raden van Toezicht (RvT), leden van diverse soorten commissies en daarmee vergelijkbare personen die niet in loondienst zijn. 

In lijn met de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen, dienen onder 'toezichthoudend orgaan' onder meer te worden verstaan de in het Burgerlijk Wetboek genoemde toezichtsorganen van een naamloze of besloten vennootschap, alsmede en de statutaire, kwalificerende toezichtsorganen van stichtingen en verenigingen. Het beleidsbesluit gaat daarnaast nog in op de duiding van de positie van uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders (RvB-leden) in een zogeheten 'monistisch bestuursmodel'.

Hoewel de positie van bezoldigde bestuursleden van een stichting of vereniging in het besluit opvallend genoeg niet expliciet aan de orde komt, is wel opgemerkt dat andere, afwijkende situaties beoordeeld moeten worden op basis van specifieke feiten en omstandigheden van het geval en aan de hand van regelgeving en jurisprudentie. Onzes inziens een gemiste kans in dit nieuwe besluit, omdat naar onze indruk juist de situatie nogal eens voorkomt van een bezoldigde bestuurder bij een instelling die niet onder toezicht staat van een hoger statutair orgaan. De btw-positie van dergelijke situaties wordt dus enkel inzichtelijk na ten minste een nadere, feitelijke analyse.

Geen wijziging treedt op in de goedkeuring uit het besluit voor btw-ondernemers die als gevolg van een regimewijziging niet langer als zodanig kwalificeren.

Conclusie

De organisaties of bezoldigde commissie-, RvT- of RvB-leden die eerder nog geen beroep wensten te doen op voordelige Europese btw-jurisprudentie, kunnen zich nu alsnog baseren op het overeenkomstig deze jurisprudentie geactualiseerde Nederlandse beleid.

Ons advies blijft onverminderd om uiterst kritisch te zijn wanneer omzetbelasting in rekening wordt gebracht aan (btw-vrijgestelde) organisaties door hun bezoldigde functionarissen.

Bij vragen kunt u uiteraard bij ons terecht voor overleg of passend advies.

Heeft u nog vragen?

Neem direct contact op met mr. Jos van Bavel, Fiscalist | Partner (associate) bij HLB Blömer in Nieuwegein.

Stuur een e-mail of bel +31 (0)30 605 85 11
mr. Jos van Bavel

Heeft u nog vragen?

Neem direct contact op met mr. Rutger Jagersma, Belastingadviseur bij HLB Blömer in Nieuwegein.

Stuur een e-mail of bel +31 (0)30 605 85 11
mr. Rutger Jagersma