Aangifte inkomstenbelasting: aftrekken van zorg- en scholingskosten
Vanaf 1 maart 2021 kan de aangifte inkomstenbelasting 2020 worden ingediend. Soms zijn er persoonlijke omstandigheden waardoor u extra uitgaven hebt in een jaar. Bepaalde uitgaven, zoals bijvoorbeeld giften, scholingskosten, zorgkosten en partneralimentatie, mag u onder voorwaarden in aftrek brengen in uw aangifte. Dit is de persoonsgebonden aftrek. Wij gaan kort in op de regels rondom uitgaven voor specifieke zorg- en scholingsuitgaven.
Uitgaven voor specifieke zorgkosten
Specifieke zorgkosten, zoals bijvoorbeeld kosten voor medicijnen en hulpmiddelen mogen onder voorwaarden in aftrek worden gebracht. De uitgaven moeten door u zijn verricht in verband met ziekte of invaliditeit voor genees- en heelkundige hulp. De uitgaven moeten uit eigen middelen zijn betaald. Is er voor de uitgave een tegemoetkoming ontvangen, dan worden de kosten van aftrek uitgesloten. Ook moeten de uitgaven het jaarlijkse eigen risico te boven gaan. De betaalde kosten mogen vervolgens in het jaar van de betaling in aftrek worden genomen.
Voor een aantal specifieke zorgkosten gelden extra voorwaarden. Zo geldt voor uitgaven voor genees- en heelkundige hulp dat het moet gaan om een behandeling door een arts, paramedicus op voorschrift en onder begeleiding van een arts of een paramedicus die aan bepaalde voorwaarden voldoet. De kosten die daarbij gemaakt worden voor het vervoer zijn aftrekbaar, mits het gaat om reizen naar een arts of voor een medische behandeling.
Aftrek van uitgaven voor hulpmiddelen is alleen mogelijk als deze direct samenhangen met ziekte of invaliditeit. Hulpmiddelen voor het gezichtsvermogen, zoals een bril, lenzen, of laseren, vallen hier niet onder.
Ga dus goed na of de kosten kwalificeren als specifieke zorgkosten. Een overzicht van deze zorgkosten vindt u hier.
Scholingsuitgaven
Onder scholingsuitgaven wordt bijvoorbeeld verstaan: collegegeld, examengeld en verplichte leermiddelen (bijvoorbeeld verplichte boeken en software). Scholingsuitgaven zijn pas aftrekbaar indien de uitgaven meer bedragen dan € 250.
Net zoals bij de specifieke zorgkosten moeten ook de scholingsuitgaven op u drukken. Als u recht heeft op studiefinanciering (lening, beurs en/of recht op een OV-kaart) of een uitkering of verstrekking welke vergelijkbaar is met studiefinanciering, dan drukken de kosten niet op u en zijn deze kosten niet aftrekbaar.
Als ouders de studie van hun kind bekostigen, dan drukken de kosten niet op het kind. Dit is anders, als de ouders de studiekosten voorschieten. Er is dan een verplichting tot terugbetaling. De scholingsuitgaven zijn dan aftrekbaar bij het kind in het jaar waarin de ouders de scholingskosten voorschieten.